naar de Art-abstract thuispagina
   
  de KUNSTENAARS
en hun kunst
  verfijnd ZOEKEN
in de kunstwerken
  ARTIKELEN
over de kunstenaars
   
  FOTO'S van
vorige exposities
   
  KOPEN
en kunst-UITLEEN
   
  CITATEN
uit de abstracte kunst
  ARTIKELEN
over abstracte kunst
  CONTACT
         
 

Henri Matisse over zijn schilderkunst

   
     
 

(uit: Henri Matisse, Notes d'un peintre, 1908)

In onderstaande tekst zet Henri Matisse zijn ideeën uiteen over de schilderkunst die hij voorstaat. De tekst dateert uit 1908 (f.h.).

Wat ik vooral zoek is expressie

Er is wel eens gezegd dat ik weliswaar een zekere vaardigheid heb, maar dat mijn ambitie toch beperkt is en niet verder reikt dan de zuiver visuele bevrediging die in het kijken naar een schilderij te vinden is. Maar de ideeën van een schilder moeten niet los worden gezien van zijn schilderkunstige middelen, want een idee betekent alleen maar iets voor zover het door die middelen tot uitdrukking wordt gebracht en die (middelen) moeten completer zijn naarmate de gedachte dieper is, en met compleet bedoel ik niet gecompliceerd. Expressie zit voor mij niet in de hartstochten die op iemands gezicht te zien zijn of door hevige gebaren onderstreept worden. De hele compositie van mijn schilderij is expressief; de plaats die de figuren innemen, de lege ruimten eromheen, de verhoudingen, alles speelt mee. Compositie is de kunst van het decoratief arrangeren van de verschillende elementen waar de schilder over beschikt om zijn gevoelens uit te drukken.'

In een schilderij is ieder deel zichtbaar en speelt de rol die het toebedeeld is, hetzij de hoofdrol of de bijrol. Alles wat in een schilderij geen nut heeft, is dus schadelijk. Een kunstwerk moet in zijn totaliteit harmonieus zijn: elk overbodig detail zou een ander essentiëel detail in de geest van de beschouwer verdringen. De compositie, die op expressie gericht moet zijn, wordt aangepast aan het oppervlak dat beschilderd moet worden. Als ik een blad papier neem van een bepaald formaat, zal mijn tekening een noodzakelijke relatie tot dat formaat hebben. Ik zou deze tekening niet op een ander vel met andere verhoudingen, bijvoorbeeld rechthoekig in plaats van vierkant, over kunnen doen. Ik zou ook geen genoegen nemen met een zuivere vergroting, als ik een tekening op een vel van dezelfde verhoudingen, maar tien maal zo groot moest overbrengen. Een tekening moet een expansieve kracht hebben die leven geeft aan omringende dingen. Een kunstenaar die een compositie op een groter doek wil overbrengen moet de compositie opnieuw maken om de expressie te behouden; hij moet het karakter veranderen en het niet kwadrateren op een groter doek.

Men kan aangename effecten krijgen door kleuren in harmonie of in contrast te plaatsen. Dikwijls geef ik, als ik aan het werk ga, in de eerste zitting frisse en directe gewaarwordingen weer. Enkele jaren geleden was ik tevreden met dat resultaat. Maar als ik hier tegenwoordig tevreden mee zou zijn, nu ik verder denk te kunnen kijken, zou mijn schilderij iets vaags krijgen: ik zou de vluchtige indrukken van het moment vastgelegd hebben die mijn eigenlijke inzichten niet helemaal zouden dekken en die ik de volgende dag nauwelijks zou herkennen. Ik probeer die verdichting van indrukken te krijgen die een schilderij bepaalt. Ik zou me tevreden kunnen stellen met een werk dat in één keer gemaakt is maar het zou me snel vervelen; daarom ga ik het liever opnieuw bewerken zodat ik het later misschien herken als een goed beeld van wat ik toen voelde en dacht. Er was een tijd dat ik mijn schilderijen niet aan de muur liet hangen omdat ze mij herinnerden aan momenten van opwinding en ik wilde ze niet terug zien als ik rustig was.

Tegenwoordig probeer ik kalmte in mijn schilderijen te brengen en er net zolang op door te werken tot me dat gelukt is. Stel dat ik een vrouwenlichaam moet schilderen. Dan geef ik haar eerst gratie, charme, maar vervolgens moet je nog iets meer geven. Ik ga de betekenis van dit lichaam verdichten door de essentiële lijnen te zoeken. De charme zal minder duidelijk zijn op het eerste gezicht, maar hij moet geleidelijk te voorschijn komen uit het nieuwe beeld dat ik gemaakt heb, dat een bredere betekenis zal hebben, meer volledig menselijk. De charme zal minder opvallen omdat zij niet de enige karakteristiek van het schilderij is, maar ze is wel degelijk aanwezig in de totale conceptie van mijn figuur.
Als ik op een leeg doek toetsen in blauw, groen, rood zet, verzwakt ieder nieuwe toets het belang van de voorgaande. Stel dat ik een interieur ga schilderen: ik heb een kast voor me die de indruk van een levendig rood geeft. Ik zet dan een rood op dat me goed lijkt.

Er ontstaat een relatie tussen het rood en het wit van het doek. Ik zet er een groen naast, een gele parketvloer, nog steeds is er een relatie tussen het groen of het geel en het wit van het doek die me bevalt. Maar die verschillende tonen verzwakken elkaar. De vormen en kleuren die ik neerzet moeten met elkaar in evenwicht zijn zodat ze elkaar niet vernietigen. Ik moet daarom mijn ideeën ordenen. De relaties tussen de verschillende kleuren moeten zo zijn dat ze elkaar ondersteunen in plaats van vernietigen. Er komt weer een andere kleurcombinatie die de voorstelling weergeeft. Ik moet wel veranderen totdat uiteindelijk het schilderij helemaal anders is en na de opeenvolgende doorwerkingen rood in de plaats van groen is gekomen als overheersende kleur. Ik kan de natuur niet op een slaafse manier kopiëren; ik moet de natuur interpreteren en haar onderwerpen aan de geest van het schilderij. Uit het verband tussen alle tonen moet een levende harmonie van kleuren voortkomen, een harmonie analoog aan die van muzikale composities....

...Het expressieve aspect van kleuren ervaar ik op een zuiver instinctieve manier. Om een herfstlandschap te schilderen probeer ik me niet voor de geest te halen welke kleuren het best bij dat seizoen passen. Ik laat me alleen inspireren door het gevoel dat dat jaargetijde bij me oproept: de ijzige puurheid van de bijtend blauwe lucht drukt het seizoen net zo goed uit als de nuanceringen in de boombladeren. Mijn gevoel kan ook wisselen: de herfst kan zacht en warm zijn als een na-zomer of juist tamelijk fris met een koude lucht en citroengele bomen die een kille indruk geven en de winter al aankondigen. Mijn kleurkeus berust niet op een of andere wetenschappelijke theorie. Hij is gebaseerd op observatie, op gevoel, op de ervaring van mijn gevoeligheid voor dingen. Geïnspireerd door een paar bladzijden van Delacroix houdt een kunstenaar als Signac zich voornamelijk bezig met complementaire kleurcontrasten en zijn theoretische kennis ervan zegt hem waar hij welke kleur moet gebruiken. Maar ik probeer kleuren neer te zetten die mijn gevoel weergeven.

Ik moet een verhouding zien te bereiken tussen de kleuren die me noodzaakt om de vorm van een figuur of de hele compositie te veranderen. Ik blijf doorwerken en zoeken totdat ik die verhouding in alle delen van de compositie heb en vanaf dat moment hebben alle delen hun definitieve betrekkingen gevonden en dan kan ik geen streek meer zetten zonder het hele schilderij opnieuw te moeten maken. Ik denk echt dat die theorie van de complementaire kleuren niet absoluut is. Door schilderijen te bestuderen van schilders bij wie de kennis van kleuren berust op instinct en gevoel en op een voortdurende analogie met hun gevoel, kan men op bepaalde punten de kleurwetten preciseren en zo de grenzen van de huidige kleurtheorie verleggen.
Ik droom van een kunst van evenwicht, van zuiverheid van sereniteit, verstoken van vermoeiende en loodzware onderwerpen, een kunst voor iedereen die met zijn hoofd werkt, voor de zakenman zowel als de geleerde, van zoiets als een kalmerende, verzachtende werking op de geest, zoiets als een goede leunstoel die ontspanning biedt na lichamelijke vermoeienissen.

Henri Matisse

naar citaten van Henri Matisse