citaten en quotes van de Nederlandse kunstenaar |
Citaten en quotes van Nederlandse en Belgische kunstenaars
van kunstenaars internationaal
|
||||
citaten en quotes, Bram van Velde: Kunst wil alles teruggeven wat in ons leeft. Hoe omvattender de kunstenaar dus tegenover het leven staat.. .. des te machtiger zal zijn werk spreken, en geeft een kunstwerk dus een maatstaf van de geestelijke omvang van zijn schepper. Mijn werk is van mijn wil onafhankelijk. door een innerlijke kracht gedreven ontstaan mijn beste werken. met de wil is daar niets te maken. Het is juist die onmiddelijke spontaniteit van het doorleefde wat het verschil is tussen mijn werk en de meeste anderen die met hun verstand kunstwerken maken.Om tot kunst te komen moet de kunstenaar de mensheid met zijn problemen vergeten; hoe meer hij zichzelf vergeet, om zo sterker zal hij door het leven gegrepen kunnen worden en dat tot uitdrukking kunnen brengen. Parijs (1920-'30, fh) met zijn menigte van kunstrichtingen dringt onophoudelijk tot het diepste doordringen en herkennen van je innerlijkste wezen; alleen zo is het mogelijk tot werk te komen wat de tijdspannen beheerst. Ik zag (in Parijs, fh) alles dat men kon zien, de musea, de exposities, en het was voor alles het werk van Matisse: een souvereine weergave van de wereld die werkelijker werd dan de werkelijkheid. Mijn bloemen schilderen (1927, fh) heeft niets met de zogenaamde realiteit te doen, maar is sterkste analyse van de verschijning door het gevoel. Het is daarom zo moeilijk om een klaar beeld te geven van ons (van hem zelf en zijn broer Geer, fh) te geven van ons werken en streven, daar dat wat je in beweging zet, verborgen is. Toch is de geest voortdurend erbij achter het geheim te komen, en dat is de kern van het kunst ontstaan en genieten. De pure kunstenaar is noodwendiger als ooit. Alleen door hem blijft het leven! Ben ik aan het schilderen, door levende spanningen gedreven, dan wil ik tot uitdrukking brengen wat in mij leeft. Is die spanning nu uitgewerkt, is dat leven wat in me was nu uitgewerkt, dan is er gebeurd wat er gebeuren moest. Wat is er gebeurd? Moeilijk te zeggen. Want het was niet mijn verstand wat de leiding had maar de innerlijke mens die zijn innerlijk leven openbaarde. Leven en verstand staan voortdurend in conflict. Niet wat hij denkt houdt de kunstenaar bezig, maar wat hij voelt. Alles wat in hem leeft zichtbaar te maken, steeds weer opnieuw aan het licht te brengen; daar ligt het geluk voor hem. Ik geloof nog steeds (Corsica, 1932, fh) als ik -waar ik ook ben- zo om me heen kijk, dat ik als kunstenaar iets heel belangrijks te doen heb en dat alles zonder betekenis zou zijn, wanneer ik dit werk niet kon ontwikkelen. Achteraf over zijn jaren op Mallorca vlak voor WO II: Ik ben doorgegaan met het zoeken naar meer innerlijke beelden, dat wat men niet kan zien. De hele ontwikkeling was in die richting. Heel het werk is in de kracht of in de zwakte gevangen in het beeld en zijn fascinatie die het kan hebben, zijn geheim misschien. Ik geloof dat er een zekere lijn door mijn werk loopt, die te vervolgen en in nieuw werk klaarder uitgesproken te vinden, (dat) het begrijpen ervan mogelijk maakt. In ieder geval kan dat bewijzen dat het Kunstprobleem geen dood kindje is. Kunst is leven en leven is geen theorie. U weet, de schilder leeft in verf. Schilderen is het gezicht zoeken van wat geen gezicht heeft. Het schilderij maakt het me mogelijk het onzichtbare zichtbaar te maken. De Franse schilderkunst ontbreekt het vaak aan een zekere wildheid.. ze is vaak te gepolijst, te elegant. Ze is niet genoeg waarachtig. In de Franse schilderkunst is het vaak de maat, het meesterschap van de maat. Er wordt nooit geprobeerd om de grenzen terug te brengen van wat niet mogelijk lijkt te zijn. Mondriaan, de constructivisten, die hadden zekerheden; zij wilden zich op stabiele grond bevinden, maar ik ben toch bang dat daarin een grote trots ligt. Er staat niets vast en er zijn geen zekerheden mogelijk. De kunst van Mondriaan paste bij zijn tijd, maar nu zijn vrede en harmonie niet mogelijk. Mondriaan heeft een te subtiele geest. Hij heeft in de helderheid gewerkt, ik werk in de duisternis. Ik heb geen heldere geest. Ik tast in het duister. De schilderkunst doet me zien. Het grote risico is het fabriceren (van kunst, fh). Forceer de dingen nooit. Men kan slechts wachten. Ik moet u opmerkzaam maken dat ik weinig produceer. De intensiteit waarmee ik schilder is zo groot als mogelijk en put mij uit. Zo had ik geen kracht meer om mijn werk voort te zetten na herfst 1941. Ik wil geen schilderijen maken en verkopen, maar de belangrijkste spanningen van mijn leven verwerkelijken, vrij van alle berekening. De schilderkunst is een poging om door te dringen in het onzichtbare. Het innerlijke leven is dus niet meer verborgen, het is de ademhaling en de bevrijding. Men kan niet leven zonder te zien waar men zichzelf verliest. Misschien leidt het tot de waanzin of de zelfmoord. Ik heb er daarom altijd een gevaarlijke kant aan gevoeld. Een schilder is iemand die ziet. Ik schilder het moment waarop men het gaat zien. En voor de beschouwer is het gelijk. Ook hij gaat het doek naderend naar een ontmoeting, de ontmoeting met het zien. Schilderen is een poging zichzelf te vangen. Ik weet niet wat het is abstract te zijn. Schilderkunst is geen explosie maar een beheersing van de vitale energie net voor het moment waarop men ziet. De schilderkunst leeft slechts door het uitglijden naar het onbekende binnen in zichzelf. Ik probeer te zien, terwijl alles in deze wereld ons belet te zien. De wereld is een mysterie, het schilderen helpt me er in door te dringen. Wat ik wil zeggen is te vreemd, te gewelddadig om het in woorden of gedachten te kunnen dwingen. Het wil zich manifesteren en ik schilder. Er is noch een programma, noch zijn er ideeen, alleen maar het verlangen om schilderkunst te maken. Het meest waarachtige is de voldoening te smaken er in te zitten. Het is alsof het bijna niet meer persoonlijk is, maar uit noodzaak gemaakt. Er is maar één ding dat ik niet ken, dat is mezelf; één ding waarover ik me werkelijk verwonder, dat is mijn schilderwerk. Hoe ik het heb gemaakt, ik weet het niet. Ik duik. Ik heb geleerd te schilderen als een huisschilder, met een pot verf en een kwast. Eigenlijk kan ik niet schilderen. Als ik in mijn schilderwerk kom tot een tekening, dan wordt die opgeroepen door de kleur, door iets over te brengen, om te zien en om te laten zien. De schilderkunst herstelt me weer. De moeite om uit te beelden zorgt ervoor dat ik opnieuw zie en dat ik zo opnieuw kan beginnen. Het bijzondere van de schilderkunst is dat men ergens de situatie kan keren, dat zwakheid kracht wordt. over 'De dood van Sardanapalus' van Delacroix: Dat grenst aan het waanzinnige, aan de nachtmerrie. Bij mijn laatste werk in het atelier heb ik diezelfde kracht ontdekt. Ik heb het doek enkele weken omgekeerd tegen de muur gezet. om het niet meer te zien. Ik zag die kracht en dacht vaag aan deze van Delacroix. Maar bij hem is de afschuw zichtbaar, bij mij onzichtbaar; daar raadt men het alleen maar. Ik woonde aan de Boulevard de la Gare. Op een dag diende zich een schilderij aan, een tamelijk langdurig iets.. ..Toen dat af was, was ik enkele weken tevreden. Als ik uit ging bleef het in mij aanwezig, ergens. Ik ben naar het Louvre gegaan. Toen was er een moment, het was als een wakkere droom, waarop ik mijn schilderij alléén zag hangen in een zaal. ..Omdat er geen wezenlijk verschil is tussen mijn schilderkunst en die van vroeger, omdat het schilderij in zijn wezenlijkheid niet verandert: het is altijd een oppervlak dat op zodanig intense wijze bedekt wordt dat men erin gelooft. Deze wereld moet worden uitgewist met wat je maakt. Als een schilderij klaar is, is het stil. |
|||||