De schilderijtjes van Els Bannenberg |
| |||||||||||||||||||||||
Er bestaan allerlei soorten schilderijen. Schilderijen die ons vanaf de overkant van de rivier roepen. Schilderijen die dommelen in zichzelf om nauwelijks wakker te willen worden onder ooggekittel. Ook schilderijen in zware basstemmen opgetrokken, die alsmaar bezig zijn zichzelf te blijven en zich niet laten verleiden door langsstappend ooggegluur.
Vanaf het moment dat ik de schilderijtjes van Els Bannenberg begon te zien was er die onmiskenbare gewaarwording dat ik graag bij ze wilde blijven. Zo gauw ik niet meer keek miste ik ze. Ik miste ze al als ik door de deur uit hun aanwezigheid wegliep. Zoals bij een flonkerende ster waar een wolk voor schuift, en je wacht dan in de hoop dat hij snel voorbij wil schuiven en de ster weer tevoorschijn komt. Blijkbaar horen haar schilderijtjes van meet af aan onvervreemdbaar bij me. Ze hebben zich meteen in mij weten te nestelen als vanzelfsprekend. Ze spreken blijkbaar de taal van die ik ben, waarvan ik kom, waaruit ik ben gemaakt.
Bij de schilderijtjes van Els Bannenberg denk ik al snel aan de controverse tussen Mondriaan en Van Doesburg. Mondriaan schreef en dacht in absolute termen. Hij schreef over hèt Blauw, hèt Rood en hèt Geel, over hèt evenwicht en dé universele Geest. Jacob Bendien nam het in de tijd voor W.O. 2 al vroeg op voor de schilder Mondriaan; hij nam hem in bescherming tegen de absolutistische denker en schrijver Mondriaan. Misschien was de schilder minder theosoof dan de denker? Of misschien is taal van zichzelf al abstracter dan vorm en kleur, omdat taal nauwelijks weerstand lijkt te ondervinden vanuit de materie en gemakkelijk doorschiet in absolute termen? Vorm en kleur staan met hun voeten stevig in de aarde - hun aardse afkomst kunnen onze ogen ruiken - en iedere keer opnieuw moeten ze zich losmaken van hun grond om voor onze ogen slechts kleur te zijn, dat nooit echt lukt. Terecht constateert Jacob Bendien dat er geen 'hèt Rood' bestaat. Er bestaan wel roden, in vele schakeringen, en in vele soorten verf zichtbaar geworden. Ze zijn gemaakt in de vele verschillende verffabrieken, ieder met een eigen procédé. Ze worden bepaald door de op dat moment beschikbare pigmenten en technieken; dat is de manier waarop het leven door de kleuren reist.
Ook de schilderijtjes van Els Bannenberg bezitten die levendigheid vanuit de kwast, hoewel bij haar de zaak nog iets anders ligt doordat in haar doekjes de vormen van meet af aan vanuit een handschrift zijn ontstaan. Het is inherent aan haar vlakken dat ze met duidelijke impulsiviteit zijn neergezet en soms zelfs meteen al weer weerlegd. Er heerst hier een kwastvoering met een eigen gang, die ik binnen het abstracte schilderen nauwelijks eerder heb gezien. Hiermee ontstaat in haar schilderijtjes iets speciaals omdat er wel degelijk vormen en vlakken worden gemaakt vanuit de kwast, maar tegelijkertijd roert daar een andere wonderlijke energie doorheen die de vormen open en luchtig maakt, zonder hun noodzakelijke kracht te vernietigen die ze moeten behouden vanuit hun functie van dragers van het schilderij.
De schilderkunst van Els Bannenberg heeft veel verwantschap met deze zinnelijke benadering van Van Doesburg, hoewel bij haar de zinderende, uit de lijst springende energie-lijnen afwezig blijven. Als er al diagonale of zigzaglijnen in haar werk voorkomen dan worden deze volledig opgevangen en binnen de lijst gehouden. Het schilderij blijft bij haar samengetrokken, samengebald. Maar op een andere manier is het materiële aspect binnen haar werk veel uitgesprokener; het laat zich zien in de zichtbare impulsen waarmee reeds neergezette vlakken weer be-schreven òf zelfs opengetrokken worden om de onderliggende verflaag mee te laten doen in de kleurwerking van dat vlak. Er wordt in haar werk veel binnen de vormen geschreven en herschreven, hoewel de vormen dit door hun sterke kleurkracht toedekken waardoor het vele schrijven terughoudend aanwezig blijft. De energielijnen in haar schilderijtjes schieten niet uit de lijst. Ze komen direct uit het doek naar ons oog toe in plaats van dat de energie eerst verspreid wordt in een horizontale en verticale richting. Haar schilderijtjes zoeken onze ogen op, vrij direct, maar niet agressief. Dat is mogelijk door de samengebalde kracht die ontstaat uit wat de kleurvlakken onderling met elkaar doen. Daar ontstaat de resonantie die op en neer gaat tussen onze ogen en het doekje; de energie gonst heen en weer als een hommel in een bloemkelk. Je kan van haar schilderijtjes ook niet zeggen dat het balansen zijn van contrasten, binnen een lijst gevat. Het contrast speelt in haar werk niet die rol van generator die uitbundige krachten oproept en uitstrooit. De kracht die in haar werk vanuit de contrasten is ontstaan wordt al vrij snel opgevangen binnen de totale sfeer van het schilderij voordat hij tot zijn volledige energieniveau is uitgegroeid. Juist daar laat zich het resultaat zien van haar schrijvende verfopbreng. Het is de verzachtende, schrijvende wijze van verf opbrengen die al bij voorbaat de grote en heftige kleurwerkingen invangt en dempt. De volle kracht van de ongebroken kleurvlakken worden zo bij voorbaat gefilterd, als in het zacht gonzende wit van rul gevallen sneeuw. Wonderlijk is het om te zien hoe kristalhelder daarbij de kracht en aanwezigheid blijft van haar kleine doekjes, als sterrenspetters aan de hemel. Voor mij bezitten ze werkelijk iets van de openheid en de frisheid van het heelal, hoewel de meeste doekjes volstrekt aardse titels hebben. Misschien om ze nog even in taal vast te houden en hun opstijgen uit te stellen? Om ze eerst nog even in woorden te verwarmen, samen met hun aardse kleuren en vormen, waarna de gemaakte beelden hun reis kunnen beginnen? Het is één van de oudste beweegredenen van het 'kunsten maken' om de totale schepping niet geheel eenzaam te laten zijn, en haar het schijnsel van ons menselijke leven aan te bieden. Zij heeft ons toch doen ontstaan? We komen uit haar! Kunst verbeeldt al zo lang deze eeuwige kringloop, genesteld in de uit te vinden tekens en vormen van de zich alsmaar ontwikkelende tijd! Meister Eckhart spreekt over het 'dat' waaruit wij mensen komen, maar zelfs ook God himself. Er is een soort oergrond of oerstof waaruit alles geboren wordt: mensen, goden, de taal, de dingen, god, de mens. Daar huist geen tijd. Daar zijn geen menselijke beelden of woorden, want de woorden en beelden houden daar juist op in hun bestaan. Anders gezegd: ze zijn er nog niet, ze moeten nog worden gemaakt. In en door hun hun bestaan pas roepen ze de tijd in het leven. Het werk van Els Bannenberg herinnert mij op een lichte en energieke manier aan deze oergrond omdat haar werk weigert een kapstok te zijn voor mijn denken. Haar doekjes zijn zo verwant aan wat ik blijkbaar basaal ooit al gezien of ervaren heb. Daar is alles stil; niets kan al worden gezegd. Het is het moment vlak voordat het leven gaat praten en doen. Het staat in de startblokken. Fons Heijnsbroek | ||||||||||||||||||||||||