Over mijn werk |
| |||||||||||||||||||||||
Mijn huidige werk kent twee beeldelementen. Ik leg mijn schildersdoeken op de grond en maak vlekken van met veel water verdunde acrylverf. Die combineer ik met vormen die vanuit het knippen zijn ontstaan, sjablonen. De vlekken die ik met verdunde verf maak, ontstaan in eerst instantie toevallig. Weliswaar kies ik een kleur en bepaal ik de hoeveelheid water die ik aan de verf toevoeg. Ook bepaal ik hoe ik de verf op het doek gooi: in het midden of aan de rand; in één keer of meerdere keren, zodat verschillende vlekken ontstaan. Soms laat ik de vlek zijn gang gaan. Dan spelen de waterigheid van de verf, de spanning van het doek - of het gebrek daaraan - en het al dan niet waterpas liggen van het doek, een belangrijke rol. Het gebeurt echter ook dat ik de vlek manipuleer doordat ik het doek schuin houd. Over het algemeen laat ik een laag drogen voordat ik een nieuwe aanbreng. Als ik een tweede laag aanbreng, reageer ik intuïtief op de eerste vlek. Het betreft bovengenoemde keuzes over kleur, hoeveelheid water ten opzichte van de hoeveelheid verf en het al dan niet manipuleren van de vlek. Het tweede element dat ik in mijn werk gebruik is de sjabloonvorm. Die ontstaat vanuit het knippen. Ik knip allerlei papiervormen, meestal in een snel tempo, zodat ik sneller knip dan denk, hoewel ik soms geïnspireerd ben om een bepaalde vorm te maken. Sommige sjablonen zijn al jaren oud en - al dan niet - eerder in het werk gebruikt. Andere zijn ontstaan uit restvormen van sjablonen. De papiervormen wekken vaak allerlei associaties op. Grofweg zijn de vormen in een aantal categorieën onder te brengen:
Soms valt een vorm onder verschillende categorieën. Soms mis ik elke associatie met een vorm, wat ik heel prettig vind. Nadat de eerste vlekken op het doek zijn ontstaan, komt er een moment waarop ik een sjabloon, of meerdere sjablonen, op mijn doek plaats. De losse papieren vormen worden op het doek gecomponeerd. Ik zoek naar toepasbaarheid van de vorm ten opzichte van de vlekken en mijn intuïtieve of vormgevoelige behoefte om juist die ene vorm te gebruiken en niet een andere. De vormen teken ik af op het doek. Daarna schilder ik ze in, of ik schilder er omheen. Met witte verf, of een andere kleur, dekkend of transparant. Hierna worden er vaak weer nieuwe vlekken aangebracht en eventueel later ook nieuwe sjabloonvormen. Ik streef er naar het schilderij vanuit zichzelf, vanuit de eerste vlekken, te laten ontstaan. Ik probeer steeds aan te voelen, en te zoeken naar, wat het schilderij nodig heeft. De ene keer is het schilderij eerder klaar dan ik had verwacht, maar vaak wordt het dan meerdere malen herbeoordeeld voordat ik het definitief goedkeur. Op andere momenten is het zoeken en zwoegen. Ik vraag me dan af of ik het ene zal doen of het andere. Het schilderen kan uitmonden in urenlang kijken, twijfelen en zoeken. Het schilderen kan ook eindigen in een geïrriteerde, paniekerige, woeste voltooiing, waarbij verfvlekken op het doek worden gegooid, waar snel andere vlekken over heen komen, vlekken weggespoeld worden met water, het doek met de voorkant wordt geschuurd over vlekken die op de grond liggen, enzovoort, totdat ik vermoed dat het goed is. Vaak is er een clou, een laatste toevoeging die het doek nodig heeft, om voor mij een uitspraak als schilderij te kunnen doen over schilderkunst; iets dat onvermijdelijk is: zo moet het zijn en niet anders. Ik ben op zoek naar het nieuwe vanuit mijn beleven en handelen. Ik maak gebruik van de beeldbagage die ik in de loop der jaren heb opgebouwd, zonder dat ik daar al te letterlijk uit put. Wat figuratie betreft: Mooi dat beeldend kunstenaars zich daar mee bezighouden, maar voor mezelf kies ik een andere weg, die ik interessanter vind. Hoewel ik wil dat mijn beelden associaties oproepen, wil ik al te letterlijke verwijzingen naar de zichtbare werkelijkheid vermijden. Er mag gepuzzeld worden als je naar mijn werk kijkt. Vincent van Oss | ||||||||||||||||||||||||