naar de Art-abstract thuispagina
   
  de KUNSTENAARS
en hun kunst
  verfijnd ZOEKEN
in de kunstwerken
  ARTIKELEN
over de kunstenaars
   
  FOTO'S van
vorige exposities
   
  KOPEN
en kunst-UITLEEN
   
  CITATEN
uit de abstracte kunst
  ARTIKELEN
over abstracte kunst
  CONTACT
         
 

citaten en quotes van de kunstenaar
Piet Mondriaan, - De Stijl / Nieuwe Beelding
(1872 - 1944)

  Citaten en quotes van
Nederlandse en Belgische
kunstenaars
Citaten en quotes
van kunstenaars
internationaal
 
     
  citaten en quotes, Piet Mondriaan:
Tot nu toe heeft de mens zich in slaap laten wiegen door de pathetische lyriek. Daarom is ze noodlottig voor de evolutie van de mens, voor zijn doen en laten, zijn noodzakelijke strijd voor evenwicht

De pathetische lyriek is de artistieke expressie van het tragische. Zij tracht de mens met de natuur te verzoenen, de onevenwichtigheid die tussen deze beide polen heerst te neutraliseren. En inderdaad, zij bekleedt het tragische leven met een ongekende schoonheid. Maar hoe dan ook, zij schept een fictieve schoonheid: een illusie. Daarom zal zij in de superrealiteit van de toekomst uitgesloten worden.

De natuur, van het mineraal tot aan het dier, drukt zich steeds minder abstract, steeds minder zuiver uit. In de uiterlijke verschijning maar ook in de materie zelf kan men een toenemende veruiterlijking vaststellen. Zij verwijdert zich steeds verder van het Absolute.. ..In tegenstelling daartoe komt het individu in het proces van de evolutie los van het caprieuze en het dierlijke.

In wezen echter, hoewel uit de materie geboren, bestrijdt de kunst de materie. Deze vijandigheid groeit naarmate de materie zich naar buiten in de verschijning dringt.

De diepste kunst kleedt zich in de minst caprieuze verschijningsvorm.

Het neo-plasticisme (Nieuwe Beelding, f.h.) realiseert de harmonie door de gelijkwaardigheid van twee uitersten: het Universele en het Individuele. Het eerste door openbaring, het tweede door deductie.

Kunst brengt beeldend de evolutie van het leven tot uitdrukking: evolutie van de geest en (maar in tegenovergestelde richting) evolutie van de materie. Het is slechts mogelijk een betrekkelijk evenwicht te bereiken door de vorm te vernietigen en te vervangen door een nieuw universeel beeldend middel.

Het leven van den huidigen, gecultiveerden mensch keert zich langzamerhand van het natuurlijke af: het wordt al meer en meer een abstract leven.

De werkelijk moderne kunstenaar voelt de abstractie der schoonheidsontroering bewust: hij erkent bewust, dat de schoonheidsontroering cosmisch, universeel is.

De Nieuwe Beelding kan dus niet verschijnen in (natuurlijke) concrete voorstelling, welke - ook zelfs bij universeele ziening - steeds min of meer op het individueele wijst, althans het universeele in zich verbergt. Zij kan niet gehuld zijn in dàtgene wat het individueele karakteriseert: den natuurlijken vorm en kleur, maar zij moet tot uitdrukking komen in de abstractie van den vorm en de kleur, in de rechte lijn en in de tot bepaaldheid gestelde primaire kleur.

Deze universeele beeldingsmiddelen zijn in de moderne schilderkunst langs den weg van consequent doorgevoerde vorm- en kleurabstraheeren gevonden. Toèn zij gevonden waren, trad, als vanzelf, exacte beelding van enkel verhouding naar voren, en daarmede het essentieele van alle beeldende schoonheidsontroering.

De Nieuwe Beelding is dus aesthetisch in bepaaldheid gebeelde verhouding. Zij wordt in de schilderkunst door den kunstenaar van heden als consequentie van alle voorgaande beelding opgebouwd; juist in de schilderkunst omdat deze het minst gebonden is.

In het schilderij -in de picturale, niet in de decoratieve schilderkunst- verinnerlijkte zich zoowel natuurlijke beelding als natuurlijke beeldingsmiddelen tot abstracte.
De decoratieve schilderkunst kwam slechts tot veralgemeening van natuurlijken vorm en kleur. Zoo kwam het gevoel voor aesthetishe verhoudingsbeelding tot klaarheid in en door de picturale schilderkunst.

Het accent der schilderkunst kunnen we definieeren als de meest consequente uitbeelding van enkel verhouding. Want het is het bizondere voorrecht van de schilderkunst, dat zij verhouding vrij kan beelden: d.w.z., dat haar beeldingsmiddelen (door consequent doorgevoerde verwerking) toestaan, dat het uiterste eene en het uiterste andere gebeeld wordt als enkel verhouding door stand, zonder vorm of zelfs schijn van vorm (zooals in de bouwkunst) door geslotenheid aan te nemen.

In het natuurlijke kunnen we waarnemen dat alle verhouding beheerscht wordt door een oerverhouding: die van het uiterste eene en het uiterste andere.

De abstracte beelding van verhouding nu, beeldt de oerverhouding in bepaaldheid door tweeheid van stand, welke rechthoekig op elkander is. Deze verhouding van stand is de meest evenwichtige, omdat daarin de verhouding van het uiterste eene en het uiterste andere in volkomen harmonie uitgedrukt is en alle andere verhoudingen inhoudt.
Zien we deze twee uitersten als manifestatie van het innerlijke en het uiterlijke, zoo vinden we de Nieuwe Beelding niet als de ontkenning van het volle leven: dan zien we haar als de verzoening van de dualiteit van stof en geest.

Wordt de aandacht alleen op het universeele gericht, dan zal de afzonderlijkheid, het individueele, in de beelding verdwijnen - zooals de schilderkunst getoond hèeft. Als het individueele niet meer in de weg staat, kan het universele zich eerst zuiver beelden. Dan eerst kan het universeel bewustzijn (intuïtie) - de oorsprong aller kunst - zich rechtstreeks uiten; een zuivere kunstuiting ontstaat.

Deze ontstaat echter niet vóór den tijd. Het tijdsbewustzijn bepaalt de kunstuiting; de kunstuiting weerspiegelt het tijdsbewustzijn. Alleen die kunstuiting is thans werkelijk levend, welke het huidig - het komend - tijdsbewustzijn tot uiting brengt.

Als in de juiste verwerking van de beeldingsmiddelen en de toepassing daarvan, de compositie, de enig zuiver beeldende uitdrukking van kunst gelegen is, moeten de beeldingsmiddelen volkomen in overeenstemming zijn met hetgeen zij te beelden hebben. Moeten zij rechtstreeks uitdrukking van het universeele zijn, zoo zullen zij niet anders dan universeel, d.i. abstract kunnen wezen.

Uit lang volgehouden arbeid ontstond het groeperen tot een compositie, die louter gebaseerd is op het evenwicht van zuivere verhoudingen, voortgekomen uit een zuivere intuitie die het product is van het diepste gevoel en het hoogste inzicht. Hoewel deze verhoudingen zowel in de natuur als in onze geest onderhevig zijn aan dezelfde universele oerwetten, doet heden het kunstwerk zich anders voor dan de natuur.

Want heden ten dage gaat het er om alleen dat uit te drukken wat de essentie van de natuur is. Daarin manifesteert zich reeds de individuele expressie die uit onszelf voortkomt. Aldus ontstaan nieuwe wetten. Bij voorbeeld: in een schepping van de nieuwe kunst is de herhaling, welke men in de natuurlijke verschijnselen waarneemt, te niet gedaan.

Het nieuwe componeren berust op permanente tegenstellingen die elkaars tegendelen zijn en elkaar opheffen.

De lijn is recht en komt altijd voor in zijn twee hoofdtegenstellingen, die de rechte hoek vormen: de beeldende uitdrukking voor het constante. En de maatverhoudingen zijn steeds gebaseerd op deze voornaamste relatie in het vlak. Aldus is de Nieuwe Beelding 'gelijkwaardig' aan de natuur en het kunstwerk heeft geen visuele gelijkenis meer met de natuurlijke verhouding

De beeldende uitdrukking is bepaald door ons geestelijk en lichamelijk evenwicht.
Niets kan de naturalistische en grillige uitdrukking van de schuine lijn loochenen. En deze onevenwichtige uitdrukking laat zich niet door een tegenstellenden stand van een andere lijn te niet doen. Hoewel dit een uitdrukking van bestendigheid voortbrengt, blijft de beeldende uitdrukking die van uiterlijke beweging, dus die van de natuurlijke verschijning der dingen. Zie hier waar een oppervlakkig zoeken naar Nieuwe Beelding toe leidt (reactie op Van Doesburgs gebruik van schuine lijnen, f.h.).

De bedoeling van het Kubisme was - in ieder geval in het begin - om volume uit te drukken. De driedimensionale (natuurlijke) ruimte bleef dus gehandhaafd. Dit was tegen mijn opvatting van abstractie, die inhoudt dat deze ruimte juist vernietigd moet worden.

Dientengevolge kwam ik ertoe volume te vernietigen door het vlak te gebruiken. Toen was het probleem om ook het vlak te vernietigen. Dit deed ik door middel van lijnen die de vlakken doorsnijden. Maar nog steeds bleef het vlak teveel intact. Zo kwam ik ertoe om alleen lijnen te maken en ik bracht daar de kleur in. Nu is het enige probleem om ook deze lijnen te vernietigen door wederzijdse oppositie.

Ik denk dat het destructieve element te veel wordt verwaarloosd in de kunst.
(citaten en quotes, Piet Mondriaan; De Stijl / Nieuwe Beelding )


link for English quotes by Piet Mondriaan